prof. dr. Gabri van Tussenbroek

Het inzicht dat de gebouwen om ons heen een afspiegeling zijn van honderden jaren menselijk handelen, was voor mij de reden om bouwhistoricus te worden. Achter jongere gevels zijn vaak veel oudere gebouwen terug te vinden. Het onderzoek naar die gebouwen – in feite bovengrondse archeologie – blijft nieuwe feiten en inzichten over het verleden opleveren.

In een tijd van grote dynamiek biedt de gebouwde stad houvast en plaats voor reflectie: hoe gingen onze voorouders om met drukte in de stad, met wonen voor arm en rijk en met de openbare ruimte? Welke ideeën hadden zij over architectuur? En hoe loste men ruimtelijke en bouwkundige problemen in zijn eigen stad op? Dat is volgens mij de sleutel om te begrijpen waarom onze Nederlandse steden zo verschillend zijn. Door interdisciplinair onderzoek naar historische monumenten te doen– met gebruikmaking van natuurwetenschappelijke methoden en GIS-technieken – is het mogelijk antwoorden te vinden op vragen die ons nu bezighouden. Waar dat onderzoek toe leidt, is te lezen in mijn boek De houten eeuw van Amsterdam.

Berlijnse Muur
Als bouwhistoricus bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – met de mooiste bouw- en architectuurhistorische bibliotheek van het land – en hoogleraar Stedelijke Identiteit en Monumenten aan de UvA ben ik in staat een direct verband te leggen tussen de historische stad en het academische onderwijs en onderzoek. Hoe wij met het verleden omgaan, kan grote gevolgen hebben, ook voor latere generaties. Van 2001 tot 2005 werkte ik aan de TU Berlin, waar ik betrokken was bij een groot onderzoek naar de bouwgeschiedenis van de Berlijnse Muur. De beslissing om de muur in 1990 vrijwel geheel af te breken, heeft ertoe geleid dat het gebouwde bewijs van een van de meest ingrijpende
gebeurtenissen in de Europese geschiedenis van na 1945 – de deling tussen oost en west – bijna verdwenen is.

Vertellen
Iedere generatie moet zijn eigen verhaal vertellen over de geschiedenis. Op de historische achtergronden van de stad ga ik in tijdens mijn colleges, en ook op de omgang met de gebouwen in het nu. Maar ik vind het ook belangrijk regelmatig lezingen te geven en te publiceren over mijn onderzoek. Voor een academisch publiek, maar nadrukkelijk ook voor breder geïnteresseerden en buurtbewoners. En voor studenten natuurlijk. In de afgelopen vijfentwintig jaar heb ik tal van onderwerpen bestudeerd en daar in binnen- en buitenland over geschreven: over de organisatie van de steenhandel en aannemerij in de zestiende en zeventiende eeuw, over Hollandse ingenieurs die in Brandenburg werkten, de stad Amsterdam in het jaar 1597, de nooit voltooide toren van de Nieuwe Kerk, het Paleis voor Volksvlijt en honderden andere Amsterdamse monumenten. Momenteel houd ik mij onder andere bezig met de verspreiding van bouwhistorische fenomenen in Nederland met de bedoeling een bouwhistorische atlas van Nederland te maken, en met de geschiedenis van het bouwen en repareren van gebouwen in de achttiende eeuw. Wie meer wil weten, kan hier een interview met mij zien.

 


Gabri van Tussenbroek (1969) | profiel UvA website
E: G.vanTussenbroek@uva.nl